vrij

🆓
Betekenis

Frequentie

A1
Uitgesproken als (IPA)
/vrɛi̯/
Etymologie

From Middle Dutch vri, from Old Dutch frī, from Proto-West Germanic *frī, from Proto-Germanic *frijaz, from Proto-Indo-European *priHós, a derivation from *preyH- (“to be fond of”). Related to vrijen (“to make love”), vrijdag (“Friday”), vriend (“friend”), and vrede (“peace”).

Nieuw
vrijen

  1. (intransitive) to make love, to have sex
  2. (intransitive) to make out, to cuddle, to hug and kiss
  3. (intransitive) to have a relationship, to be a couple, to go out with someone
  4. (intransitive,obsolete) to court, to woo
  5. (obsolete,transitive) Synonym of bevrijden

Nederlands

Begin met het leren van Nederlands met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " vrij " en vele andere woorden en zinnen in Nederlands .

Ga naar onze Nederlands cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes