vlegel

Betekenis (Engels)

Noun

1. (masculine) a flail, threshing tool (or by extension equivalent machinery)
2. (masculine) a flail, a weapon with a weight on a chain
3. (masculine) a flail, whipping implement; also in figurative sense
4. (derogatory, masculine) a rogue, imp, rascal, scamp

Verb

1. (first-person, form-of, indicative, present, singular) inflection of vlegelen:
2. (form-of, indicative, present, second-person, singular) inflection of vlegelen:
3. (form-of, imperative) inflection of vlegelen:

Synoniemen

rekel

bengel

dorsvlegel

rakker

deugniet

straatbengel

snotaap

blaag

🧒

belhamel

lammeling

schooier

schurk

lul

nietsnut

plaag

klootzak

idioot

heiden

eikel

valsaard

vlerk

🪽

boerenkinkel

kinkel

knoet

lobbes

vuilpoes

debiel

wilde

knuppel

boerenheikneuter

kwajongen

lomperd

Vertalingen

Flegel

Bengel

flail

fléau

Dreschflegel

pickle

gamin

Schlingel

morpion

boor

mangual

fripouille

naughty boy

canaille

Lümmel

🧑‍🌾

Uitgesproken als (IPA)

/ˈvleː.ɣəl/

Etymologie (Engels)

Overgenomen van Middelnederlands: vlegel

Overgenomen van Old Dutch: *flegil

In summary

From Middle Dutch vlegel, vleil, from Old Dutch *flegil, from Proto-West Germanic *flagil, likely from Latin flagellum (“whipping flail”).