vader

Betekenis (Engels)

1. (masculine) father, male parent
2. (masculine) forefather

Concepten

vader

papa

pa

pappa

pap

ouwe

ouwe heer

ouweheer

pappie

eerwaarde

geestelijke

priester

vadertje

verwekker

grondlegger

stichter

opa

piepa

vake

Met koppelteken als

va‧der

Geslacht

♂️ Mannelijk

Uitgesproken als (IPA)

/ˈvaː.dər/

Etymologie (Engels)

Etymology tree
Proto-Indo-European *peh₂-?
Proto-Indo-European *-tḗr?
Proto-Indo-European *ph₂tḗr
Proto-Germanic *fadēr
Proto-West Germanic *fader
Old Dutch fadar
Middle Dutch vāder
Dutch vader
From Middle Dutch vāder, from Old Dutch fadar, from Proto-West Germanic *fader, from Proto-Germanic *fadēr, from Proto-Indo-European *ph₂tḗr.

Zinnen

Ze had de wenkbrauwen van haar moeder , maar de ogen van haar vader .

She had her mother's eyebrows, but her father's eyes.

De tegenstander bij een potje schaken was haar vader .

The opponent in a game of chess was her father.

De vader moest het scherpe object afpakken van zijn zoontje .

The father had to take the sharp object from his son.

Zijn vader heeft nog in een steenkolenmijn gewerkt .

His father worked in a coal mine.

Haar vader is schrijnwerker en hij is net van job veranderd .

Her father is a carpenter and he has just changed jobs.