wagen

Betekenis (Engels)

Noun

1. (masculine) a wagon, carriage
2. (masculine) a cart
3. (masculine) an automobile, car, van
4. (masculine) a sled, moving platform on wheels or rails a heavy machine etc. is mounted on
5. (masculine,metonymically) a load filling one of the above vehicles

Verb

1. (intransitive) to venture, take risks
2. (transitive) to dare, presume
3. (transitive) to risk, to jeopardize

Verb

1. (transitive) to move
2. (intransitive) to be moved, literally or figuratively in many senses

Synoniemen

riskeren

auto

🚗

durven

kar

karretje

handkar

risico lopen

op het spel zetten

zich vermetelen

kans lopen

rijtuig

voertuig

automobiel

vehikel

spoorwagen

bestaan

zich verstouten

schrijfmachinewagen

kermiswagen

vergokken

slee

🛷

koets

stuur

tank

tram

🚊

trein

🚋

trolley

trolleybus

vechtwagen

bolide

beugel

vooruitgaan

wagon

beginnen

vervoermiddel

voiture

rammelkast

zich verbeteren

bak

personenwagen

spoorvoertuig

mijnwagen

letterlijk

roer

Met koppelteken als

wa‧gen

Uitgesproken als (IPA)

/ˈʋaːɣə(n)/

Etymologie (Engels)

From Middle Dutch wāgen, from Old Dutch wagan, from Proto-West Germanic *wagn, from Proto-Germanic *wagnaz, from Proto-Indo-European *woǵʰnos, from *weǵʰ-. Doublet of wagon.

Zinnen

Wat is de topsnelheid van die wagen ?

What is the top speed of that car?

De voorruit van een wagen is tegenwoordig altijd van veiligheidsglas gemaakt .

Nowadays, the windscreen of a car is always made of safety glass.