wacht

Betekenis (Engels)

Noun

1. (feminine) the function, duty of standing guard; a watch or vigil
2. (feminine) a guard-post
3. (feminine) a body of guards
4. (feminine) a single guard

Verb

1. (first-person, form-of, indicative, present, second-person, singular, third-person) inflection of wachten:
2. (form-of, imperative) inflection of wachten:

Synoniemen

bewaker

💂

bewaarder

hoeder

wachter

💂

beschermer

schildwacht

💂

bewaring

dienst

behoud

bescherming

garde

handhaving

lijfwacht

padvinder

bewaren

bewaking

stuurboordwacht

bakboordwacht

Uitgesproken als (IPA)

/ʋɑxt/

Etymologie (Engels)

Overgenomen van Middelnederlands: wachte

Overgenomen van Old Dutch: wahta

In summary

From Middle Dutch wachte, from Old Dutch wahta, from Proto-Germanic *wahtwō.

Zinnen

Wacht even , ik kom dadelijk wel .

Hold on, I'll be right there.