strekken

Betekenis (Engels)

1. (intransitive) to stretch, to extend, to reach
2. (transitive) to reach, to extend, to stretch
3. (transitive) to serve, to accommodate
4. (transitive) to serve (someone) with (something)
5. (intransitive) to suffice, to last, to serve, to accommodate

Concepten

strekken

spannen

nauwer aanhalen

opwinden

uitrekken

rekken

uitstrekken

ophouden

uitbreiden

uitsteken

spreiden

uitspreiden

afwikkelen

besmeren

doorsmeren

ontrollen

ontvouwen

smeren

uitbouwen

uitrollen

verdunnen

vergroten

versnijden

verwateren

inzwachtelen

omzwachtelen

verbinden

zwachtelen

aandrukken

aaneensluiten

bergen

bijschuiven

binden

dringen

drukken

insluiten

knellen

opbergen

opsluiten

persen

pressen

verdichten

wegbergen

wegsluiten

reiken

extensie

stretchen

aanspannen

rechttrekken

toereikend zijn

Met koppelteken als

strek‧ken

Uitgesproken als (IPA)

/ˈstrɛ.kə(n)/

Etymologie (Engels)

From Middle Dutch strecken, from Old Dutch *strecken, from Proto-West Germanic *strakkjan. Equivalent to strak (“straight, tight, tense”) + -en (“deadjectival”) and shows the effect of historical umlaut.