strak

Betekenis

  1. tight
  2. tense (showing stress or strain)
  3. sleek, without unnecessary bells and whistles (of design)

Frequentie

B2
Uitgesproken als (IPA)
/strɑk/
Etymologie

From Middle Dutch strac (“tight, taut”), from Old Dutch *strak, from Proto-Germanic *strakaz, *strakkaz (“straight, tight, tense”), from Proto-Indo-European *streg-, *treg- (“stiff, rigid”). Cognate with Middle Low German strac (“tight, taut”), Old English stræc (“firm, strict, rigorous, unyielding”), German strack (“straight, taut”). More at stretch.

Markeer dit

Verbeter je uitspraak

Nederlands

Begin met het leren van Nederlands met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " strak " en vele andere woorden en zinnen in Nederlands .

Ga naar onze Nederlands cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes

Questions