slot

🔒
Betekenis (Engels)

  1. (neuter) lock (something used for fastening)
  2. (neuter) castle
  3. (neuter) end, conclusion, final

Concepten

slot

kasteel

burcht

einde

agrafe

haakje

spang

fort

sloot

afloop

besluit

eind

uiteinde

voleinding

haaksluiting

epiloog

grendel

sleutel

gesp

greep

haak

handdruk

knip

kram

omhelzing

schakel

hangslot

deurslot

plecht

sluiting

Frequentie

B1
Geslacht
Onzijdig
Uitgesproken als (IPA)
/slɔt/
Etymologie (Engels)

From Middle Dutch slot, from Old Dutch *slot, from Proto-Germanic *slutą, related to the verb *sleutaną (“to lock”). Cognate with German Schloss and Schluss.

Nederlands

Begin met het leren van Nederlands met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " slot " en vele andere woorden en zinnen in Nederlands .

Ga naar onze Nederlands cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes