schaap

🐑
Betekenis (Engels)

  1. (neuter) sheep (a woolly ruminant animal of the genus Ovis)
  2. (derogatory,endearing,figuratively,neuter) someone with very curly hair
  3. (neuter) sheep (unthinking follower)
  4. (neuter) a member of a priest's or minister's congregation

Synoniemen

Frequentie

C1
Geslacht
Onzijdig
Uitgesproken als (IPA)
/sxaːp/
Etymologie (Engels)

From Middle Dutch schâep, from Old Dutch scāp, from Proto-West Germanic *skāp, from Proto-Germanic *skēpą.

Markeer dit

Verbeter je uitspraak

Nederlands

Begin met het leren van Nederlands met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " schaap " en vele andere woorden en zinnen in Nederlands .

Ga naar onze Nederlands cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes

Questions