opgaan

Betekenis (Engels)

1. to go up, ascend
2. to be a candidate, to make an attempt, to make a bid (for a test, prize etc.), to be tested
3. to hold true, to apply, to be significant
4. to blend in, to be lost (in a crowd, surroundings etc.)
5. (figuratively) to be lost (in an activity, so as to lose track of time, one's surroundings, etc.)

Concepten

opgaan

opkomen

om zijn

verstrijken

gelden

geldig zijn

valideren

vigeren

optrekken

stijgen

rijzen

geassimileerd worden

begaan

Met koppelteken als

op‧gaan

Uitgesproken als (IPA)

/ˈɔpxaːn/

Etymologie (Engels)

From Middle Dutch opgaen, from Old Dutch upgān. Equivalent to op + gaan.

Zinnen

Tot slot wil ik zeggen dat het bij vervuiling twee kanten kan opgaan .

Lastly, pollution works in two ways.