ontzenuwen

Betekenis (Engels)

1. (transitive) to remove a nerve
2. (transitive) to unnerve, whittle down
3. (transitive) to refute or disprove an argument sufficiently

Synoniemen

weerleggen

afslaan

afwijzen

braken

doorprikken

kotsen

nee zeggen tegen

terugsturen

retourneren

terugbezorgen

afkeuren

overgeven

spugen

terugdringen

terugwijzen

verdringen

vergooien

vertikken

verwerpen

weggooien

wegwerpen

weigeren

weren

wraken

heruitzenden

ontkrachten

vomeren

ontkennen

Vertalingen

widerlegen

refute

réfuter

refutar

refutar

refutieren

rejeter

rebut

confutare

confutar

abweisen

sich erbrechen

sich übergeben

versagen

sich brechen

Uitgesproken als (IPA)

/ˌɔntˈzeː.ny.u̯ə(n)/

Etymologie (Engels)

From ont- + zenuw + -en or zenuw (“nerve”) + ont- -en (privative verb-forming circumfix).