handhaven

Betekenis (Engels)

1. (transitive) to enforce, to maintain, to uphold
2. (transitive) to persevere with, to persist with/in
3. (reflexive) to remain in charge, to remain in place

Concepten

handhaven

nakomen

zich handhaven

bestendigen

consolideren

in stand houden

onderhouden

behartigen

behouden

bergen

vrijwaren

waarnemen

zich laten gelden

confituur

jam

marmelade

moes

beleven

bestaan

existeren

overblijven

trotseren

voortbestaan

voortleven

zijn

aanhouden

continueren

volharden

volhouden

Met koppelteken als

hand‧ha‧ven

Uitgesproken als (IPA)

/ˈɦɑntˌɦaː.və(n)/

Etymologie (Engels)

From Middle Dutch hanthaven, from Middle High German hanthaben, itself a calque from Old French maintenir, from Vulgar Latin manūteneō. Likely based also on Middle Dutch handhave (“handle”). Cognate with German handhaben.

Zinnen

Ik geloof daarom dat het handhaven van melkquota van cruciaal belang is .

I therefore believe that maintaining milk quotas is crucial.