had

Betekenis

singular past indicative of hebben

Frequentie

Uitgesproken als (IPA)

/ɦɑt/

Nieuw

hebben

(transitive) to have, to possess, own, hold
(transitive) to be afflicted with a disease
(auxiliary) Used to form the perfect tense of the active voice of most verbs, together with a past participle.
(auxiliary) must, to be obliged to, to be to

Markeer dit

Verbeter je uitspraak

Schrijf dit woord

Probeer eens te schrijven " had "

Arrow pointing to the button

Nederlands

Begin met het leren van Nederlands met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " had " en vele andere woorden en zinnen in Nederlands .

Ga naar onze Nederlands cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes

Zinnen

Hij had slechte bedoelingen .

He had bad intentions.

De wetenschapper
🧑‍🔬

had zijn eerste
1st

onderzoek gepubliceerd .

The scientist had published his first research.

De politie
👮

onderzoekt momenteel nog waar hij zijn vaste verblijfplaats had .

The police are still investigating where he had his permanent residence.

Hij had een depressie en was suïcidaal .

He had depression and was suicidal.

Hij was voorwaardelijk vrij
🆓

maar nadat hij zich misdragen had moest hij terug naar de gevangenis .

He was paroled, but after he misbehaved, he had to go back to prison.

Als dit voorstel niet
🚫

zou zijn goedgekeurd , had de situatie er veel slechter uitgezien .

If this proposal had not been approved, the situation would have been much worse.

De trein
🚋

van de NMBS had weer
🔁

vertraging .

The SNCB train was delayed again.

Ik had koffie
☕

geknoeid op
🆙

mijn muismat .

I'd tampered with coffee on my mouse pad.

Questions