houden

Betekenis

1. (transitive) to keep, preserve
2. (transitive) to keep, to care for
3. (transitive) to hold, to be engaged in
4. (transitive) to hold, to have, to organise (an event)
5. (intransitive) to love; to like
6. (transitive) to take for, to consider, to see as

Met koppelteken als

hou‧den

Uitgesproken als (IPA)

/ˈɦɑu̯də(n)/

Etymologie

From Middle Dutch houden, from Old Dutch haldan, from Proto-West Germanic *haldan, from Proto-Germanic *haldaną.

Zinnen

Dus daar moeten we ons aan houden .

So that is what we have to abide by.

Ik zal proberen het kort te houden .

I will try to be reasonably brief.

We hebben beloofd om ons aan de afspraken te houden .

We have promised to adhere to the agreements.

Het is een feit dat we ons moeten houden aan het subsidiariteitsbeginsel.

Obviously we must abide by the principle of subsidiarity.

Wij hebben verloren op communicatievlak en dat moeten wij goed in de gaten houden .

We have lost at the level of communication and I believe that we need to take particular care here.

Als we dat willen , moeten we er een referendum over houden .

If we want that, we should have a referendum on it.

Ik vind drop heerlijk , maar sommige mensen houden niet van de anijssmaak.

I love licorice, but some people don't like the anise flavor.

Het was koud in de berghut en de twee dekens waren nauwelijks voldoende om ons warm te houden .

It was cold in the cabin and the two blankets were barely enough to keep us warm.