feit

Betekenis (Engels)

fact

Concepten

feit

realiteit

werkelijkheid

set

stel

stelletje

Geslacht

Onzijdig

Uitgesproken als (IPA)

/fɛi̯t/

Etymologie (Engels)

From Middle Dutch feit, fait, from Old French fait.

Zinnen

Het is een feit dat we ons moeten houden aan het subsidiariteitsbeginsel.

Obviously we must abide by the principle of subsidiarity.

Dat is een grote schande en we betreuren dit feit ten zeerste .

That is a great shame and we deeply regret this fact.

Het gaat dus om het beschermen van de slachtoffers van dat strafbare feit .

This is therefore about protecting the victims of that crime.

Het gaat om het domino-effect en het feit dat de speculatie vrij baan heeft .

This is about a domino effect and about the lack of restrictions on speculation.