ezel

Betekenis (Engels)

1. (masculine) donkey, ass, Equus asinus or Equus asinus asinus
2. (masculine) fool, idiot
3. (masculine) easel

Synoniemen

domoor

rek

bok

bank

werkbank

stellage

stander

schraag

hansworst

kloris

oetlul

leeghoofd

oen

ezelsveulen

oelewapper

stommeling

eend

🦆

kalf

schildersezel

dommerik

minkukel

dombo

kalfskop

weetniet

flapdrol

eendenkuiken

bal gehakt

sufferd

nitwit

zakkenwasser

kuiken

koe

🐮

schaapskop

gehaktbal

boerenlul

kwezel

sufkont

drol

onbenul

druiloor

kaffer

domme gans

oliebol

uilskuiken

stommerik

stomkop

eikel

stommerd

sufkut

jojo

uilenbal

zultkop

droplul

malloot

rund

idioot

hals

uil

🦉

ei

🥚

dwaas

domme ezel

bot

simpele

lomperd

koppige ezel

Met koppelteken als

e‧zel

Geslacht

♂️ Mannelijk

Uitgesproken als (IPA)

/ˈeːzəl/

Etymologie (Engels)

From Middle Dutch ēsel, from Old Dutch esil, from Proto-West Germanic *asil, from Late Latin asellus.

Zinnen

Een muilezel is een kruising tussen een paard en een ezel .

A mule is a cross between a horse and a donkey.