duimen

1. to put one or both thumbs up, notably as a gesture of approval or when hitchhiking to ask for a ride
2. to twiddle one's thumbs
3. to keep one's fingers crossed (i.e. to show support)
4. to suck one's thumb

From duim + -en.

Nieuw

1. thumb, the innermost finger
2. inch
3. pintle (jointed pivot of a hinge, consisting of the pin and the non-moving leaf)

Markeer dit

Verbeter je uitspraak

Probeer het volgende uit te spreken: " duimen "

Oefen het spreken en onthouden van " duimen " en vele andere woorden en zinnen in Nederlands .