groei

Betekenis (Engels)

Noun

growth

Verb

1. (first-person,form-of,indicative,present,singular) inflection of groeien:
2. (form-of,indicative,present,second-person,singular) inflection of groeien:
3. (form-of,imperative) inflection of groeien:

Concepten

groei

toename

aanwas

ontwikkeling

aangroei

accres

gestalte

was

wasdom

uitbouwing

uitbreiding

vergroting

vermeerdering

bloei

stijging

accumulatie

Uitgesproken als (IPA)

/ɣrui̯/

Etymologie (Engels)

From groeien.

Zinnen

We hebben grote mogelijkheden en onze kansen op groei zijn wereldwijd nog niet uitgeput .

We have a great deal of potential and there are still opportunities for growth throughout the world.

Wij zijn tegen het uit elkaar trekken van groei en werkgelegenheid .

We mean that we are opposed to the treatment of growth and employment as two completely separate issues.