bescheiden

Betekenis (Engels)

Adj

1. modest, humble, unassuming
2. (archaic) reasonable, sound, rational

Verb

1. (transitive) to apportion, to allot
2. (transitive) to invite

Noun

plural of bescheid

Concepten

bescheiden

discreet

ingetogen

sober

teruggetrokken

matig

zedig

gematigd

schappelijk

onopvallend

eenvoudig

aanspreekbaar

genaakbaar

toegankelijk

zich onthoudend

bedeesd

schuchter

timide

verlegen

kuis

terughoudend

ernstig

gereserveerd

modest

deemoedig

Met koppelteken als

be‧schei‧den

Uitgesproken als (IPA)

/bəˈsxɛi̯də(n)/

Etymologie (Engels)

From Middle Dutch bescheiden. Past participle of bescheiden.

Zinnen

Dit pakket moet worden gezien als een zeer bescheiden , maar wel belangrijke eerste stap .

The compromise package should be seen as a very modest but important first step.

Laten wij dus bescheiden zijn in ons taalgebruik , maar ambitieus in ons optreden !

So let us be modest in what we say, but ambitious in what we do.