boek

Betekenis (Engels)

Noun

1. (Belgium, neuter) book
2. (Belgium, neuter, obsolete) omasum

Verb

1. (first-person, form-of, indicative, present, singular) inflection of boeken:
2. (form-of, indicative, present, second-person, singular) inflection of boeken:
3. (form-of, imperative) inflection of boeken:

Synoniemen

album

e-book

brief

geschrift

papier

tekst

Uitgesproken als (IPA)

/buk/

Etymologie (Engels)

Overgenomen van Middelnederlands: boec

Overgenomen van Old Dutch: buoc

Verwant aan Fries: boek

Verwant aan Nedersaksisch: Book

Verwant aan Duits: Buch

Verwant aan Engels: book

Verwant aan Deens: bog

In summary

From Middle Dutch boec, from Old Dutch buoc, from Proto-West Germanic *bōk, from Proto-Germanic *bōks.
Compare West Frisian boek, Low German Book, German Buch, English book, Danish bog.

Zinnen

Ik heb dat boek online besteld .

I ordered that book online.

Dat boek bevat het volledige werk van die dichter .

That book contains the entire work of that poet.

Dat boek is veel te duur , bovendien heb ik geen tijd om naar de boekenhandel te gaan .

That book is far too expensive, and I don't have time to go to the bookstore.