inflatus

Betekenis (Engels)

1. (declension-1, declension-2, form-of, participle, passive, perfect) inflated, having been blown into
2. (declension-1, declension-2, form-of, participle, passive, perfect) having been played
3. (declension-1, declension-2, form-of, participle, passive, perfect) puffed up, having become swollen

Concepten

hoogmoedig

ijdel

verwaand

hovaardig

zelfingenomen

zelfgenoegzaam

pretentieus

arogant

Synoniemen

tumorosus

Vertalingen

blast

puffed up

pompous

inflated

inspiration

swollen

ριπή

εισπνοή

hochmütig

πρησμένος

bulled

verquollen

δοκησίσοφος

αγέρωχος

verschwollen

Uitgesproken als (IPA)

[ĩːˈfɫaː.tʊs]

Etymologie (Engels)

Perfect passive participle of īnflō (“inflate, blow into”).