vizio

Betekenis (Engels)

Noun

1. (masculine) vice
2. (masculine) bad habit
3. (masculine) flaw, defect
4. (masculine) error, fault (grammatical)

Verb

first-person singular present indicative of viziare

Concepten

ondeugd

aanwensel

dwaling

gebrek

slippen

verdorvenheid

vergissing

zonde

procedurefout

abuis

Synoniemen

difetto

imperfezione

errore

male

mancanza

morsa

peccato

taccola

cancrena

gangrena

magagna

vita dissoluta

anomalia

cattivo abitudine

colpa

Vertalingen

vice

vicio

vice

Laster

vici

vício

flaw

error

defect

indulgence

mistake

Fehler

habit

faults

Met koppelteken als

vì‧zio

Uitgesproken als (IPA)

/ˈvit.t͡sjo/

Etymologie (Engels)

Borrowed from Latin vitium. Doublet of vezzo, which was inherited.