tassa

Betekenis (Engels)

Noun

tax, duty, dues

Verb

1. (form-of, indicative, present, singular, third-person) inflection of tassare:
2. (form-of, imperative, second-person, singular) inflection of tassare:

Concepten

belasting

taks

recht

prijs

heffing

stuur

honorarium

beschuldiging

betaling

💸

aanklacht

inkomstenbelasting

Synoniemen

imposta

contribuzione

tributo

dazio

imposizione

onorario

quota

diritti

compenso

emolumento

pagamento

💸

onere

notula

parcella

sbarzèlla

spettanza

tariffa

tassazione

stima

retta

cachet

Vertalingen

tax

impuesto

taxe

Steuer

imposto

impôt

taxa

impost

φόρος

tasa

Abgabe

vergi

vectigal

fee

Met koppelteken als

tàs‧sa

Uitgesproken als (IPA)

/ˈtas.sa/

Etymologie (Engels)

From Latin taxa.