tappo

Betekenis (Engels)

Noun

1. (masculine) cap, cork, stopper, plug
2. (masculine) shorty (person short in stature)
3. (masculine) clog

Verb

first-person singular present indicative of tappare

Concepten

kurk

stop

ontstekingsbuis

pet

verstopping

bougie

stopsel

dop

🐚

Synoniemen

turacciolo

coppa

sughero

cappuccio

chiusura

chiusura di sicurezza

intasamento

ostruzione

nanerottolo

omuncolo

turaccio

app’lam’

capsula

cassula

Vertalingen

bouchon

plug

cork

stopper

cap

tapón

Stöpsel

tap

corcho

Kork

rolha

Pfropfen

bung

فِلّينة

Stopfen

Met koppelteken als

tàp‧po

Uitgesproken als (IPA)

/ˈtap.po/

Etymologie (Engels)

From Frankish *tappo, from Proto-Germanic *tappô (“plug, tap”). Doublet of zaffo.