spasso

Betekenis (Engels)

Noun

1. (masculine) fun
2. (masculine) leisure

Verb

first-person singular present indicative of spassare

Concepten

vermaak

amusement

lol

pretje

ontspanning

aardigheid

vertier

gein

grapjas

grappenmaker

entertainment

lolbroek

plaisier

genoegen

paljas

plezier

vermakelijkheid

verstrooiing

Synoniemen

divertimento

svago

piacere

sollazzamento

intrattenimento

burlone

giovialone

mattacchione

passeggiata

🚶

passeggio

🚶

sagoma

sollazzo

trattenimento

🥳

allegria

piacevole passatempo

burla

scherzo

🤣

buontempone

diporto

distrazione

Vertalingen

entertainment

fun

Spaß

divertissement

amusement

distraction

diversión

détente

chiste

🤣

récréation

divertiment

divertimento

diversió

Belustigung

amusement

Met koppelteken als

spàs‧so

Uitgesproken als (IPA)

/ˈspas.so/

Etymologie (Engels)

Deverbal from spassare (“to amuse”) + -o or spassarsela (“to have fun”) + -o.