applicare

Betekenis (Engels)

1. (transitive) to apply, to put, to stick, to spread
2. (transitive) to impose, to enforce

Concepten

toepassen

aanwenden

doorvoeren

in toepassing brengen

uitoefenen

beoefenen

opleggen

betrachten

gebruiken

in de praktijk brengen

plaatsen

steken

stellen

stoppen

🛑

uitbuiten

uitmelken

voordoen

aanbrengen

zetten

aandoen

aantrekken

aanzetten

benutten

doen

dwingen

exploiteren

leggen

opbrengen

Synoniemen

impiegare

usare

mettere sopra

utilizzare

sovrapporre

praticare

adottare

mettere

impegnare

dare

affigere

ponere

accostare

adoperare

valersi

introdurre

sforzare

inserire

tassare

tendere

Vertalingen

apply

appliquer

aplicar

anwenden

aplicar

emplear

verwenden

aplicar

use

benutzen

auftragen

practice

pratiquer

χρησιμοποιώ

usar

Met koppelteken als

ap‧pli‧cà‧re

Uitgesproken als (IPA)

/ap.pliˈka.re/

Etymologie (Engels)

Borrowed from Latin applicāre.