troubler

Betekenis (Engels)

1. to disturb, disrupt (order, sleep, judgement etc.)
2. to disturb, to trouble (someone)
3. to cloud, become cloudy (of water); to become cloudy, become overcast (of sky)
4. to become flustered

Concepten

verwarren

agiteren

dooreenhalen

ophitsen

opruien

opstoken

opwinden

schudden

verduisteren

vertroebelen

verwisselen

van zijn stuk brengen

storen

ongerust maken

ontroeren

van zijn stuk brengen

overdonderen

beroeren

invloed hebben op

ergeren

kwaad maken

uit zijn evenwicht brengen

doorkruisen

verstoren

in de war schoppen

Uitgesproken als (IPA)

/tʁu.ble/

Etymologie (Engels)

Inherited from Old French trobler, trubler, with metathesis from torbler, tourbler, turbler, from Vulgar Latin *turbulāre, itself either from Latin turbāre or from turbula, diminutive of turba. Compare Occitan trebolar, Romanian tulbura.

Zinnen

Aucun bruit n’est venu troubler la quiétude .

Geen geluid heeft de rust verstoord.