public

Betekenis (Engels)

Adj

1. public (various meanings)
2. public (various meanings)
3. public (various meanings)
4. public (various meanings)

Noun

1. public (people in general)
2. audience

Concepten

publiek

openbaar

gemeenschappelijk

ruchtbaar

staats-

overheids-

Uitgesproken als (IPA)

/py.blik/

Etymologie (Engels)

Borrowed from Latin pūblicus. The noun is from the adjective.

Zinnen

Certaines sont visibles dans des musées et dans l'espace public .

Sommige zijn zichtbaar in musea en in de openbare ruimte.

Il est basé sur l'improvisation et l'interaction entre l'artiste et le public .

Het is gebaseerd op improvisatie en interactie tussen de kunstenaar en het publiek.

Blavier va le faire connaître et révéler sa modernité auprès d'un plus large public .

Blavier zal hem bekend maken en zijn moderniteit onthullen met een breder publiek.

En revanche , c’était un mari notoirement mauvais , négligeant Henrietta et l’insultant en public .

Aan de andere kant was het een notoir slechte echtgenoot, die Henrietta verwaarloeg en hem in het openbaar beledigde.