gardien

Betekenis (Engels)

1. guard (someone who keeps guard of something)
2. guardian, warden (protector)
3. guardian (someone who looks after something else)
4. guardian
5. Ellipsis of gardien de but. (goalkeeper; goaltender; goalie)
6. babysitter

Concepten

bewaker

bewaarder

wachter

hoeder

wacht

beschermer

doelman

doelwachter

keeper

doelwachtster

conciërge

doelverdediger

goalie

opzichter

huisbewaarder

verzorgster

oppasser

suppoost

gevangenisbewaker

verzorger

conservator

klepperman

nachtwacht

waker

advocaat voor de verdediging

behoeder

beschermheer

verdediger

verdedigster

voogdes

voorstander

tutor

voogd

Geslacht

♂️ Mannelijk

Uitgesproken als (IPA)

/ɡaʁ.djɛ̃/

Etymologie (Engels)

From Old French guardian, guardein (“protector, guard”), from an earlier *gardenc, the first root deriving from guarder and the second from Proto-Germanic *-ingaz, cf the similarly-formed Italian guardingo . The suffix was later changed; compare the Learned borrowing from Medieval Latin guardianus, which may have influenced it. Doublet of gardian.

Zinnen

La maison de gardien sert désormais de clubhouse au centre nautique local .

Het keeper -huis wordt nu gebruikt als een clubhuis in het plaatselijke nautische centrum.