vivo
Betekenis
-
- alive, living (having life)
- vivid, lively
- intense, strong
Frequentie
Met koppelteken als
vi‧vo
Uitgesproken als (IPA)
/ˈbibo/
Etymologie
Inherited from Latin vīvus (“alive, living”), from Proto-Italic *gʷīwos, ultimately from Proto-Indo-European *gʷih₃wós (“alive”).
Nieuw
vivir
-
- (intransitive) to live; to be alive
- (intransitive) to make a living, to live on
- (intransitive) to live in, reside, inhabit
- (transitive) to experience, to live through
Nieuw
vivar
to applaud
'%3e%3c/path%3e%3c/g%3e%3cdefs%3e%3cmarker%20markerWidth='4.5'%20markerHeight='4.5'%20refX='2.25'%20refY='2.25'%20viewBox='0%200%204.5%204.5'%20orient='auto'%20id='SvgjsMarker4023'%3e%3cpolygon%20points='0,4.5%201.5,2.25%200,0%204.5,2.25'%20fill='white'%3e%3c/polygon%3e%3c/marker%3e%3c/defs%3e%3c/svg%3e)
Begin met het leren van Spaans met learnfeliz .
Oefen het spreken en onthouden van " vivo " en vele andere woorden en zinnen in Spaans .
Ga naar onze Spaans cursuspagina
Notes
Sign in to write sticky notes
Zinnen
