diamante

Betekenis

Noun

1. (masculine) diamond
2. (masculine) diamond (a playing card of the suit diamonds, diamantes)

Verb

1. (first-person,form-of,present,singular,subjunctive,third-person) inflection of diamantar:
2. (form-of,imperative,singular,third-person) inflection of diamantar:

Met koppelteken als

dia‧man‧te

Uitgesproken als (IPA)

/djaˈmante/

Etymologie

From Old French diamant, from Latin adamantem (“hardest steel; diamond”), influenced by δια- (dia-); from Ancient Greek ἀδάμᾱς (adámās, “unconquerable, invincible”). Doublet of imán. More at English diamond.

Zinnen

Hoy el diamante se exhibe en la Nueva sala Verde del Palacio de Dresde .

Vandaag wordt de diamant tentoongesteld in de nieuwe groene kamer van het Dresden Palace.

La incorporación de níquel y nitrógeno al diamante induce un color marrón .

De opname van nikkel en stikstof in de diamant veroorzaakt een bruine kleur.