cruzar

Betekenis (Engels)

1. to cross (including of legs)
2. to exchange (words)
3. to fold (arms)
4. to crossbreed

Concepten

kruisen

overschrijden

overzetten

⛴️

schrappen

snijden

doorkruisen

doorsteken

doorwaden

Synoniemen

atravesar

cerrar

navegar

pasar

pasearse

tachar

aparearse

intersectar

vadear un curso de agua

cruzar un río

pasar a la otra orilla

avanzar al otro lado

Met koppelteken als

cru‧zar

Uitgesproken als (IPA)

/kɾuˈθaɾ/

Etymologie (Engels)

From cruz + -ar. Compare Portuguese cruzar, French croiser.

Zinnen

Para entrar en el castillo había que cruzar un foso por un puente levadizo .

Om het kasteel binnen te gaan, moest een put worden gekruist door een trekbrug.