casado

Betekenis

married

Frequentie

Met koppelteken als

ca‧sa‧do

Uitgesproken als (IPA)

/kaˈsado/

Nieuw

casar

(transitive) to marry, wed someone to (unite two others in wedlock)
(transitive) to marry off
(intransitive) to match (up), fit (together)
(reciprocal) to get married, marry (each other, one another)
(reflexive) to wed, marry, get married

Markeer dit

Arrow pointing to the button

Spaans

Begin met het leren van Spaans met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " casado " en vele andere woorden en zinnen in Spaans .

Ga naar onze Spaans cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes

Zinnen

Esta casado con su esposa
👰‍♀️

Emma y

tienen tres
3

hijos .

Hij is getrouwd met zijn vrouw Emma en ze hebben drie kinderen.

Visto en perspectiva , tú y

yo no
🙅

nos deberíamos haber casado .

In perspectief gezien hadden jij en ik niet moeten trouwen.

Roth está casado y

tiene dos
2

hijos .

Roth is getrouwd en heeft twee kinderen.

Estuvo casado con Lilia Castillo , teniendo tres
3

hijos y

cuatro
4

nietos .

Hij was getrouwd met Lilia Castillo, met drie kinderen en vier kleinkinderen.

El epílogo de la novela menciona que Seward está felizmente casado .

De epiloog van de roman vermeldt dat Seward gelukkig getrouwd is.

Questions