richdom

Betekenis (Engels)

Wealth; riches; richness; prosperity.

Uitgesproken als (IPA)
/ˈɹɪt͡ʃdəm/
Etymologie (Engels)

Probably a calque of a similar formation in a continental West Germanic language, such as Dutch rijkdom (“wealth”) or German Reichtum (“wealth”); equivalent to rich + -dom. Compare Middle English richedom (“wealth, riches”), Old English rīċedōm (“dominion”), Swedish rikedom (“wealth, richness”), and Icelandic ríkidómur (“riches, power”).

Markeer dit

Engels

Begin met het leren van Engels met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " richdom " en vele andere woorden en zinnen in Engels .

Ga naar onze Engels cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes

Questions