name

Betekenis (Engels)

Concepten

naam

noemen

kiezen

benoemen

benaming

naamwoord

uitkiezen

roep

aanstellen

heten

roepnaam

voornaam

opnoemen

vermelden

zelfstandig naamwoord

uitmaken voor

dopen

nam

eigennaam

bijnaam

specificeren

een naam geven

befaamdheid

beroemdheid

faam

glorie

lof

mare

reputatie

roem

vermaardheid

scheldwoord

name

Namen

zeggen

denominatie

epitheton

nomen

substantief

titel

achternaam

familienaam

geslachtsnaam

naamgeving

afvaardigen

delegeren

machtigen

volmachtigen

uitlezen

verkiezen

nomineren

vereenzelvigen

opteren

selecteren

een schikking treffen

Frequentie

A1
Uitgesproken als (IPA)
/neɪm/
Etymologie (Engels)

PIE word *h₁nómn̥ From Middle English name, nome, from Old English nama, noma, from Proto-West Germanic *namō, from Proto-Germanic *namô, from Proto-Indo-European *h₁nómn̥. Cognates include Saterland Frisian Noome, West Frisian namme, Dutch naam, German Name, Danish navn, Swedish namn, Latin nōmen (whence Spanish nombre), Russian имя (imja), Sanskrit नामन् (nāman). Possible cognates outside of Indo-European include Finnish nimi and Hungarian név. Doublet of nomen and noun.

Engels

Begin met het leren van Engels met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " name " en vele andere woorden en zinnen in Engels .

Ga naar onze Engels cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes
Zinnen

Questions