treten

Betekenis (Engels)

1. (class-5,intransitive,strong) to step, to walk (a short distance)
2. (class-5,figuratively,intransitive,strong) to appear
3. (class-5,intransitive,strong) to come into a state implied by a phrase
4. (class-5,strong,transitive) to step; to tread; to trample
5. (class-5,strong,transitive) to kick
6. (class-5,intransitive,strong) to step; to tread
7. (class-5,intransitive,strong) to step [with auf (+ accusative) ‘on(to) something’]
8. (class-5,intransitive,strong) to pedal

Concepten

schoppen

lopen

gaan

stappen

stampen

treden

betreden

van stapel lopen

trappen

marcheren

trappen op

verlopen

zich begeven

schrijden

tippelen

aanstampen

schrijden

kalc

Met koppelteken als

tre‧ten

Uitgesproken als (IPA)

[ˈtʰʁ̥eːtn̩]

Etymologie (Engels)

From Middle High German treten, from Old High German tretan, from Proto-West Germanic *tredan, from Proto-Germanic *trudaną. Cognate with English tread.

Zinnen

Niederschläge treten meistens im Winter und im Frühjahr auf .

Regenval komt meestal voor in de winter en lente.