brauchen

Betekenis (Engels)

1. (transitive,weak) to need, to be in need of, to require
2. (auxiliary,weak) to need to, to have to

Concepten

behoeven

nodig hebben

moeten

gebruiken

hoeven

aanwenden

benutten

moeten hebben

toe zijn aan

aanbrengen

aandoen

aantrekken

aanzetten

doen

doorvoeren

in toepassing brengen

leggen

opbrengen

opleggen

plaatsen

steken

stellen

stoppen

toepassen

voordoen

zetten

reclameren

behoefte hebben aan

benodigen

vereisen

dragen

hebben

vergen

afwezig zijn

derven

mangelen

missen

ontberen

schelen

Met koppelteken als

brau‧chen

Uitgesproken als (IPA)

/ˈbʁaʊ̯xən/

Etymologie (Engels)

From Middle High German brūchen, from Old High German brūhhan, from Proto-West Germanic *brūkan (“use, employ, consume”). Cognate to English brook and Dutch bruiken.

Zinnen

Kinder brauchen Geborgenheit .

Kinderen hebben veiligheid nodig.

Wir benötigen auch Freiwillige , und wir brauchen Nichtregierungsorganisationen .

We hebben ook vrijwilligers nodig en we hebben niet -overheidsorganisaties nodig.

Wir brauchen im Hinblick auf diese neuen Herausforderungen einen neuen Ansatz .

We hebben een nieuwe aanpak nodig met betrekking tot deze nieuwe uitdagingen.

Brauchen Zugvögel das Magnetfeld der Erde zur Orientierung ?

Hebben migrerende vogels het magnetische veld van de aarde nodig voor oriëntatie?