Heer

Betekenis (Engels)

army (ground forces)

Concepten

leger

legermacht

troepenmacht

armee

heerschaar

heer

landmacht

weermacht

strijdkrachten

Landmacht

strijdkrachten

troep

landsverdediging

legioen

krijgsmacht

Geslacht

Onzijdig

Uitgesproken als (IPA)

/heːr/

Etymologie (Engels)

From Middle High German her, from Old High German heri, from Proto-West Germanic *hari, from Proto-Germanic *harjaz, from Proto-Indo-European *ker- (“war, struggle”).
Cognates include Old Norse herr (“crowd, troops”) (> Danish hær (“troops”))), Dutch heer (“army”), Gothic 𐌷𐌰𐍂𐌾𐌹𐍃 (harjis, “army, host”), Old English here (“army”). Relation to Sanskrit कुल (kula, “flock, herd, family”) has been theorised. False cognate of Spanish ejército, from Latin exerceo ("I exercise, I oversee").

Zinnen

Im Glauben an einen sicheren Sieg marschierte der Sultan mit seinem Heer .

In geloof in een veilige overwinning marcheerde de Sultan met zijn leger.