Quantas pessoas foram assistir a um jogo de futebol no fim de semana? · Portugees · learnfeliz · Learn new languages for free!

An user

Portugees

zegt…

Quantas

Bepaler

pessoas

Zelfstandig naamwoord

foram

Extra

assistir
Werkwoord

a

Adpositie

um
1

Bepaler

jogo

Zelfstandig naamwoord

de
Adpositie

futebol
🏈

Zelfstandig naamwoord

no

fim de semana
?

Hoeveel mensen gingen dit weekend naar een voetbalwedstrijd kijken?

Hoeveel

mensen

gingen

dit weekend

naar

een

voetbalwedstrijd kijken?

Zelfstandig naamwoord

Markeer dit

Verbeter je uitspraak

Probeer het volgende uit te spreken: " Quantas pessoas foram assistir a um jogo de futebol no fim de semana? "

Verberg zinsstructuur

Collecties

🏀

Sports and Activities

Woorden en zinnen

foram

third-person plural preterite/pluperfect indicative of ir
third-person plural preterite/pluperfect indicative of ser

assistir

to assist (to help, especially in a secondary role)
to watch; to witness; to attend
to watch; to witness; to attend
with preposition en; to live; to reside
with clause subject; It's up to.

a

The first letter of the Portuguese alphabet, written in the Latin script.

jogo

1. play
2. game; sport
3. gaming
4. video game
5. set
6. gambling

de

of (in relation to)
of (in relation to)
of (in relation to)
of (in relation to)
of (in relation to)
of (in relation to)
of (in relation to)
of (in relation to)
of (in relation to)
of; -en (made or consisting of)
of; -en (made or consisting of)
of; -en (made or consisting of)
of; -en (made or consisting of)
of (introduces the noun that applies a given adjective or past participle)
from (born in or coming out of)
by means of; by
as (in the role of)
in (wearing)

🏈

futebol

football, soccer

no

Contraction of em o (“in the, on the”).

fim de semana

weekend (break in the working week)

Comments