zegt…
Gdy Bijwoord ją Voornaamwoord przywitał, nie Deeltje miał Werkwoord już Deeltje ochrypłego głosu Zelfstandig naamwoord i Coördinerende conjunctie cały Bijvoeglijk naamwoord czar Zelfstandig naamwoord znikł.
Bijwoord
Voornaamwoord
Deeltje
Werkwoord
Deeltje
Zelfstandig naamwoord
Coördinerende conjunctie
Bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig naamwoord
Toen hij haar begroette, had hij niet langer een hese stem en de hele betovering verdween. Toen hij haar begroette , had hij niet langer een hese stem en de hele betovering verdween .
Collecties
👋
Greetings
Woorden en zinnen
gdy
- when, as
- if
- whereas
- when; Further details are uncertain.
ją
accusative singular of ona
miał
-
powder; dust (finely ground or pulverized substance)
już
-
already, yet, anymore
głosu
genitive singular of głos
i
-
The twelfth letter of the Polish alphabet, called i and written in the Latin script.
cały
- whole, complete, entire; all (containing all elements belonging to oneself)
- whole (containing nothing that shouldn't be with the entity)
- whole, entire (relatively large)
- whole, intact (not missing any pieces)
- whole, intact (not missing any pieces)
- whole, intact, unhurt
- all, covered in (completely covered in something)
- all, filled with
- all (being representative of someone's typical behavior)
- actual, real; unmistakable
czar
- spell (magic)
- allure, charm (quality of inspiring delight or admiration)
- sorcery (magical power)