strijken

Reikšmė (Anglų k.)

1. (intransitive) to stroke
2. (intransitive, transitive) to iron, press (clothes)
3. (intransitive) to play a string instrument
4. (transitive) to lower (sail)

Sinonimai

neerlaten

laten zakken

vellen

dalen

zakken

neerhalen

zinken

verzakken

wegzakken

herleiden

in discrediet brengen

inkorten

inkrimpen

kleineren

kleinmaken

aaien

reduceren

ruïneren

strelen

te gronde richten

ten val brengen

trekken

verderven

vereenvoudigen

verlagen

verminderen

vernederen

verootmoedigen

wrijven

zetten

persen

aanstrijken

afbreken

afdraaien

afgeven op

afkammen

aflaten

een streep trekken

gladstrijken

Vertimai

streichen

planchar

lower

bügeln

iron

repasser

stirare

abaisser

baisser

Bügeln

plätten

senken

ironing

bow

🙇

planxar

Tariamas kaip (IPA)

/ˈstrɛi̯kə(n)/

Etimologija (Anglų k.)

Paveldėta iš Vidurio Vokietijos: striken

Paveldėta iš Old Dutch: *strīcan

In summary

From Middle Dutch striken, from Old Dutch *strīcan, from Proto-West Germanic *strīkan, from Proto-Germanic *strīkaną, from Proto-Indo-European *streyg-.