scherp

Reikšmė (anglų kalba)

Adj

1. sharp, able to cut easily
2. alert, on the ball
3. clever, intelligent, witty
4. acute, having a small angle
5. in focus, clearly visible, not blurry
6. hot, spicy

Verb

1. (first-person,form-of,indicative,present,singular) inflection of scherpen:
2. (form-of,indicative,present,second-person,singular) inflection of scherpen:
3. (form-of,imperative) inflection of scherpen:

Sinonimai

bijtend

schel

doordringend

guur

snerpend

schril

fel

juist

precies

puntig

spits

secuur

zorgvuldig

stipt

minutieus

exact

vlak

helder

acuut

hatelijk

gepunt

snijdend

bitter

bits

vlijmend

voorbijgaand

scherpe

streng

zuur

nauwgezet

net

onverwacht

op de voorgrond tredend

opgewekt

opmerkelijk

pas

pikant

🥵

plotseling

gemeen

prikkelend

prominent

gekuist

rap

redelijkerwijze

sarcastisch

geestig

fijn

druk

snedig

daarstraks

snibbig

daarnet

spitsvondig

stekend

straks

subtiel

terecht

tierig

treffend

uitstekend

venijnig

verbitterd

vief

vooruitstekend

vooruitstrevend

wakker

wrang

zenuwachtig

zo-even

zojuist

zonet

ad rem

zuiver

schamper

exquis

scherp van pijn

vinnig

rancuneus

bitsig

springerig

acrimonieus

hard

gevoelig

scherpgesteld

accuraat

gevat

kras

kruidig

kwiek

levendig

merkwaardig

Tariama kaip (IPA)

/sxɛrp/

Etimologija (anglų kalba)

From Middle Dutch scharp, scherp, from Old Dutch skarp, from Proto-West Germanic *skarp, from Proto-Germanic *skarpaz.

Sakiniai

Als je aan deze ring draait wordt alles scherp .

Jei pasuksite šį žiedą, viskas bus aštri.