geven

Reikšmė (anglų kalba)

1. (transitive) to give
2. (impersonal,intransitive) to have a negative effect

Sinonimai

verlenen

schenken

aangeven

✋

toebrengen

toekennen

opbrengen

aanreiken

doneren

toewijzen

overhandigen

✋

verdrijven

uitgaan

verstrekken

voortbrengen

geduwd worden

aanbotsen

zich stoten

aandoen

inschakelen

begiftigen

beschikbaar stellen

doorbrengen

aandraaien

aansteken

schakelen

uitkomen

uitstappen

uitlopen

uitstijgen

uittreden

contribueren

afleveren

afstaan

bestellen

bijdragen

cadeau geven

een

heengaan

het veld ruimen

leveren

nalaten

plaatsen

rol

toegeven

toevoeren

uit de weg gaan

voorzien van

zetten

zorgen voor

legateren

aanbieden

Brūkšnelis kaip

ge‧ven

Tariama kaip (IPA)

/ˈɣeːvə(n)/

Etimologija (anglų kalba)

From Middle Dutch gēven, from Old Dutch gevan, from Proto-Germanic *gebaną.

Sakiniai

Kunt u mij alstublieft antwoord geven ?

Prašau atsakyti man prašau?

Ik moet mijn dochter de borst gaan geven .

Aš turiu maitinti savo dukrą žindyti.

We geven in ieder geval geen steun aan .

Bet kokiu atveju mes neduodame palaikymo.

Ik zal u hiervan binnenkort de resultaten geven .

Netrukus duosiu jums to rezultatus.

Het doel van het theater was om jonge mensen een podium te geven .

Teatro tikslas buvo suteikti jauniems žmonėms sceną.

Overigens kan ik niet iedereen zoveel voordeel geven .

Beje, aš negaliu visiems suteikti tiek daug naudos.

Ik zal u enkele voorbeelden geven .

Pateiksiu keletą pavyzdžių.

Kan je me twee sneden brood geven ?

Ar galite man duoti dvi duonos riekeles?