weten

Signification (Anglais)

1. (transitive) to know (knowledge), to be aware of something
2. (transitive) to remember
3. (auxiliary) to be able to, to manage to (literally, "to know how to/to know of a way to")

Concepts

savoir

connaissance

connaître

science

connaissances

comprendre

connaitre

Coupé comme

we‧ten

Prononcé comme (IPA)

/ˈʋeːtə(n)/

Étymologie (Anglais)

From Middle Dutch wēten, from Old Dutch witan, from Proto-West Germanic *witan, from Proto-Germanic *witaną, from Proto-Indo-European *wóyde (“know”), a root perfect from the root *weyd-. The past tense forms is also composed of the regular past tense marker -te.

Phrases

Hoe kunnen we het verschil weten ?

Comment pouvons-nous connaître la différence?

Jullie draaien dat helemaal om en jullie weten wat jullie doen !

Vous retournez cela partout et vous savez ce que vous faites!

Ik wil ook weten wat onze verantwoordelijkheid is .

Je veux aussi savoir quelle est notre responsabilité.

We weten dat we realistisch moeten zijn .

Nous savons que nous devons être réalistes.

Bij mijn weten zijn deze vragen tot op heden nog niet beantwoord .

Pour autant que je sache, ces questions n'ont pas encore été répondues.

Wij weten het allemaal , wij lezen dit soort feiten dagelijks in de krant .

Nous le savons tous, nous lisons ce genre de faits dans le journal chaque jour.

Maar we weten ook dat handel alleen onvoldoende is .

Mais nous savons également que le commerce n'est qu'insuffisant.

Wat we wel weten , is dat er iets heel vreemds is aan deze uitbraak .

Ce que nous savons, c'est qu'il y a quelque chose de très étrange dans cette épidémie.