vertrouwen

Signification

Verb

1. (intransitive,transitive) to trust
2. (obsolete,reflexive) to marry

Noun

trust, faith

Coupé comme

ver‧trou‧wen

Prononcé comme (IPA)

/vərˈtrɑu̯ə(n)/

Étymologie

From Middle Dutch vertrouwen. Equivalent to trouw + ver- -en.

Phrases

Het gaat om een kwestie van vertrouwen .

C'est une question de confiance.

In feite is handel niet mogelijk als er geen vertrouwen is .

En fait, le commerce n'est pas possible s'il n'y a pas de confiance.

Wij willen het gewettigd vertrouwen van onze boeren beschermen .

Nous voulons protéger la confiance légitime de nos agriculteurs.

Collega's , je kunt dit niet allemaal doen zonder wederzijds vertrouwen .

Collègues, vous ne pouvez pas faire tout cela sans confiance mutuelle.

We moeten degenen die zich in goed vertrouwen aan de wetgeving hebben geconformeerd, beschermen .

Nous devons protéger ceux qui se sont conformes à la législation de bonne foi.