normaal

Signification (Anglais)

Adj

1. normal, usual, in accordance with what is common
2. normal, perpendicular

Adv

normally, usually

Noun

normal (line or vector perpendicular to another element)

Noun

normal, standard, the usual state

Concepts

normal

ordinaire

normalement

commun

habituel

standard

invariant

naturel

généralement

distingué

communément

ordinairement

populairement

populacier

usuel

coutumier

d’habitude

habituellement

Synonymes

gewoon

standaard

standaard-

gewone

normaal gesproken

normalerwijze

normaal gezien

normale

normaliter

gewoonlijk

ordinair

meestentijds

doorgaans

in het algemeen

meestal

over het algemeen

veelal

in de regel

plebeïsch

dagdagelijks

Coupé comme

nor‧maal

Prononcé comme (IPA)

/nɔrˈmaːl/

Étymologie (Anglais)

Ultimately from Latin nōrmālis.

Phrases

Het is normaal dat je schrik hebt als je voor de eerste keer een beer in de ogen kijkt .

Il est normal que vous soyez choqué si vous regardez dans un ours pour la première fois.

Beste collega's , op dit late uur is het volkomen normaal dat er begripsproblemen ontstaan .

Chers collègues, à cette heure tardive, il est tout à fait normal de comprendre les problèmes.