lijden

Signification (Anglais)

Verb

1. (intransitive) to undergo
2. (intransitive) to suffer

Noun

suffering

Concepts

souffrir

souffrance

endurer

subir

tolérer

chagrin

crève-cœur

croix

détresse

douleur

permettre

supporter

Passion

affliction

déchirement de coeur

affres de la mort

angoisse de la mort

autoriser

calvaire

Synonymes

verdragen

velen

ondergaan

doorstaan

toelaten

uitstaan

dulden

aanzien

⌚

tolereren

gedogen

harden

hevig

leed

martelgang

ontvangen

pijn

smart

verdriet

grief

gekweld worden

verduren

aannemen

kunnen uitstaan

accepteren

🉑

afstand doen van

afzien

agonie

digereren

doodsangst

doodsstrijd

dragen

Coupé comme

lij‧den

Prononcé comme (IPA)

/ˈlɛi̯də(n)/

Étymologie (Anglais)

From Middle Dutch liden, from Old Dutch līthan, from Proto-Germanic *līþaną. The sense developed from “go, travel” via “endure” to “suffer”, under the influence of the originally unrelated noun leed (“sorrow”) and from the verb Middle Dutch leiden, leden, from Old Dutch *lēthen, *lēthon, from Proto-West Germanic *laiþēn, *laiþijan. See the same in German leiden.

Phrases

Waarom zouden mijn kiezers moeten lijden onder hun fraude , hun corruptie en hun inefficiëntie ?

Pourquoi mes électeurs devraient-ils souffrir de leur fraude, de leur corruption et de leur inefficacité?