twee

Significado

Num

two

Noun

two

Pronunciado como (IPA)

/tʋeː/

Etimología

From Middle Dutch twêe, from Old Dutch twē, neuter form of twēne, from Proto-West Germanic *twai-, from Proto-Germanic *twai, from Proto-Indo-European *dwóh₁ with plural suffix *-i.

Oraciones

Heb je nou twee verschillende sokken aan ?

¿Estás usando dos calcetines diferentes?

Ik wil hier nog twee punten aan toevoegen .

Quiero agregar dos puntos más a esto.

De nummer twee van het toernooi is blij met haar medaille .

El número dos del torneo está contento con su medalla.

Ik wil graag iets zeggen over twee of drie belangrijke kwesties .

Me gustaría decir algo sobre dos o tres temas importantes.

Als twee gehandicapte passagiers samen reizen , moeten ze apart zitten .

Si dos pasajeros discapacitados viajan juntos, tienen que sentarse por separado.

Tussen twee woorden zet je een spatie .

Entre dos palabras pones un espacio.

De spits van het team scoorde twee keer in de wedstrijd .

El delantero del equipo anotó dos veces en el juego.

Dat is dan twee euro negenendertig alsjeblieft .

Eso es entonces dos euros treinta y minas.