af

Significado

Adv

1. off
2. (postpositional) off, from (implying motion)

Adj

1. (predicative) finished, done (when working on something)
2. (predicative) out, dismissed from play under the rules of the game, e.g. by having been tagged

Pronunciado como (IPA)

/ɑf/

Etimología

From Middle Dutch af, from Old Dutch af, from Proto-West Germanic *ab, from Proto-Germanic *ab.

Oraciones

Ik verzoek u met klem van dat plan af te zien .

Te pido que te abstengas de ese plan.

Mensen stammen af van de apen .

La gente desciende de los monos.

Ik sluit af met een opmerking over de kwestie van de nieuwe posten .

Concluyo con un comentario sobre el tema de las nuevas publicaciones.

U vraagt zich wellicht af wat ons uiteindelijke doel is met deze richtlijn .

Puede preguntarse cuál es nuestro objetivo final con esta directriz.

Iedereen vroeg zich af hoe hij de televisies voor die prijs kon aanbieden .

Todos se preguntaron cómo podría ofrecer los televisores por ese precio.

Om zijn slaapkamer af te koelen in de zomer hebben zijn ouders een dakraam laten installeren .

Para enfriar su habitación en el verano, sus padres tenían una claraboya instalada.

Is de consument beter af met de nieuwe privacywet?

¿El consumidor está mejor terminado con la nueva ley de privacidad?

Af en toe zit er best ook een zin tussen met wat achtergrondlawaai van bijvoorbeeld een wasmachine of een droogkast.

Ocasionalmente también hay una oración en el medio con un poco de ruido de fondo de, por ejemplo, una lavadora o un gabinete de secado.