hun

Significado

1. (personal) The dative case of the third-person plural personal pronoun: them, to them
2. (personal,proscribed) The accusative case of the third-person plural personal pronoun: them

Pronunciado como (IPA)

/ɦʏn/

Etimología

Originally a mere spelling variant of hen.
Possessive hun started replacing haar from the 15th century, first only for masculine and neuter plural.

Oraciones

Het is ook in hun gezamenlijk belang .

También está en su interés común.

De sfeer op hun departement was vijandig .

El ambiente en su departamento era hostil.

Als ze weigeren hun verplichtingen na te komen , zullen we andere maatregelen overwegen .

Si se niegan a cumplir con sus obligaciones, consideraremos otras medidas.

Ze overdrijven toch met hun heksenjacht .

Todavía exageran con su caza de brujas.

Ik verzoek de auteurs van deze voorstellen dan ook hun voorstellen in te trekken .

Por lo tanto, solicito a los autores de estas propuestas que retiren sus propuestas.

De struikrovers vielen hun ineens aan .

Los arbustos los atacaron de repente.

Andere hebben al delen van hun ontwikkelingsbudget gereserveerd .

Otros ya han reservado partes de su presupuesto de desarrollo.

De golven van de zee hebben hun zandkasteel vernield .

Las olas del mar han destruido su castillo de arena.